
Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers
Artikel 7 Duur van de uitkering
1
De uitkering wordt toegekend voor een duur gelijk aan de tijd waarin de belanghebbende minister is geweest, maar ten minste voor de duur van twee jaren en ten hoogste voor de duur van zes jaren. Indien de belanghebbende met een of meer onderbrekingen minister is geweest, wordt in aanmerking genomen de tijd gedurende welke hij minister is geweest in een tijdvak, laatstelijk voor zijn ontslag, waarin zijn ministerschap voor ten hoogste een zesde deel van dat tijdvak is onderbroken.
2
In afwijking van het eerste lid wordt de uitkering toegekend voor de duur van zes maanden, indien de belanghebbende korter dan drie maanden minister is geweest.
3
In geval van tussentijds vervallen van de uitkering krachtens artikel 11, tweede lid, onder b, wordt de volgende uitkering toegekend ten minste tot het tijdstip waarop eerstgenoemde uitkering, indien zij niet was vervallen, zou zijn geƫindigd.
4
In bijzondere gevallen kunnen Wij, de Raad van State gehoord, bepalen, dat de uitkering wordt voortgezet voor een, met inachtneming van artikel 11 vast te stellen termijn, die op dezelfde wijze kan worden verlengd.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.